MyVitality Testing – Korte beschrijving van de wetenschappelijke achtergrond en aanpak van de trainingsmethode voor cardiovasculaire training.

Door het afnemen van een submaximale fietstest kunnen de MyVitality testleiders het actuele uithoudingsvermogen van de testpersoon meten en deze als uitgangspunt gebruiken voor de verdere evaluatie van de Cardio Score alsook voor het samenstellen van een persoonlijk trainingsprogramma. Alle Testleiders zijn hiervoor speciefiek opgeleid.

Ze hebben een theoretische opleiding doorlopen betreffende trainingsleer en testing en zijn hierover online geevalueerd. Indien geslaagd konden ze deelnemen aan de 2 uur durende praktische opleiding “MyVitality Testing”.

• Uitgangspunt:

Het bepalen van het uithoudingsvermogen gebeurt door het vaststellen van de (relatieve) belastbaarheid bij de Individuele Anaerobe Drempel (IAND) aan de hand van het hartslagverloop bij een aerobe inspanning = inspanning die geleverd kan worden zonder dat hierbij verzuringverschijnselen optreden.

De meeste studies over het verband tussen het hartslagverloop en het belastingsverloop zijn gemaakt door Dr. Conconi.

Het uithoudingsvermogen, uitgedrukt door de (relatieve) drempelbelastbaarheid (Watt/kg), wordt visueel weergegeven middels de Cardio Score hetgeen alles transparant en onderling vergelijkbaar moet maken voor de testpersoon.

• Opstellen van een trainingsprogramma:

Om een trainingsprogramma voor uithoudingstraining samen te stellen dienen vier parameters bepaald te worden, nl de trainingsFrequentie, de trainingsIntensiteit, de trainingsTijd per sessie en het Type training. (F.I.T.T. - principe).

De trainingsintensiteit waarbij optimaal resultaat behaald wordt.

De leidraad voor de bepaling van de intensiteit wordt gevormd door de persoonlijke hartslag voor een bepaalde activiteit. De berekening van de persoonlijke hartslagzones vertrekt steeds vanuit de drempelbelastbaarheid van de betreffende activiteit en niet vanuit de drempelhartslag. De hartslagzones voor training zijn verschillend per sport/activiteit en staan in verband met het type en het aantal spieren die tijdens de inspanning worden aangesproken en de mate waarin het lichaamsgewicht een hindernis vormt. Deze factoren bepalen het volume bloed dat dient rondgepompt te worden per tijdseenheid (bvb per minuut) in het lichaam tijdens het beoefenen van de betreffende activiteit, hetgeen betekent dat wanneer op meerdere plaatsen zuurstofrijk bloed nodig is (om meer spieren te voorzien) de hartslag voor deze activiteit hoger ligt. Per trainingsactiviteit (lopen, fietsen, wandelen,...) wordt de individuele hartslagzones weergegeven.

De trainingsduur is de hoeveelheid tijd dat men een bepaalde activiteit dient uit te voeren ten einde trainingseffect te realiseren. De trainingstijd zal in relatie staan met het soort activiteit dat men beoefent omdat de ene activiteit sneller rendement geeft dan een andere en het beoogde doel in functie van de actuele toestand. Afhankelijk van het gekozen trainingsmodel wordt de optimale trainingsduur bepaald op weekbasis (en per training). Dit onder de vorm van FIT punten.

De trainingsfrequentie is het aantal keer per week dat men zou dienen te bewegen opdat het lichaam uit de geleverde inspanningen een optimaal progressieproces ontwikkelt. Belangrijk is dat na de inspanning een regeneratieperiode (relatieve rust) komt om de geleverde inspanningen te verwerken en de lichamelijke processen te optimaliseren. Het aantal FIT punten (weekdoel) wordt verdeeld over een 2-3 tal trainingen.

Het type training in het trainingsprogramma is elke training afgestemd op het verbeteren van het uithoudingsvermogen. Dit type training wordt ook wel eens 'duurtraining’ genoemd.