Intro

Een van de meest voorkomende uitdagingen voor nieuwe gebruikers van elk ademluchtsysteem is de benauwdheid die het kan veroorzaken. Die onbekende sensatie van een masker op je gezicht kan je het gevoel geven alsof je hele lichaam in een krappe ruimte zit, zelfs als je weet dat dat niet zo is. Dit intense gevoel kan tijdens trainingen met beperkt zicht nog erger worden en zelfs belemmerend zijn. Veel ervaren brandweerlieden opereren met milde tot matige angst als ze ademlucht dragen.

Die angst die door de benauwdheid wordt veroorzaakt, kan je hartslag en ademhaling verhogen, waardoor je lichaam uit balans raakt. Maar er zijn strategieën om hiermee om te gaan, en twee populaire en goed onderzochte ademhalingstechnieken kunnen je helpen, zowel binnen als buiten de brandweer. Als je deze beheerst, kun je ze gebruiken als je je in een levensbedreigende situatie bevindt, om snel je focus terug te brengen naar de taak voor je.

Ademhalingstechnieken
Bijvoorbeeld, de "box ademhaling" wordt gebruikt door Navy SEALs. Dit kan je bloeddruk, hartslag en ademhalingsfrequentie verlagen en je brein weer terugbrengen naar het parasympathische zenuwstelsel, weg van de vecht- of vluchtreactie die het ademluchtdragen kan veroorzaken. De basis is eenvoudig: je ademt drie seconden in, houdt je adem drie seconden in, ademt drie seconden uit, houdt je adem weer drie seconden in voordat je de cyclus herhaalt, waardoor je "de doos" creëert. Begin met deze ademhalingstechniek aan het begin van een inzet om je ademhaling goed te starten. Roep periodiek je aandacht terug naar "de doos" om je angst op een werkbaar niveau te houden.

Een andere techniek is de "buikademhaling." Deze techniek heeft als voordeel dat de ademhaling vanuit je buik komt, onder het borstgedeelte en de schouderbanden van de ademlucht. Dit kan ervoor zorgen dat het ademluchtdragen minder beklemmend aanvoelt voor je borst. Om dit te doen, focus je erop je buik uit te duwen bij het inademen en je buik weer terug te laten keren naar normaal bij het uitademen. Hiermee kun je snel je aandacht verleggen naar je ademhaling en weg van je angst, zodat je je kunt richten op je omgeving en taak.

Stressinoculatie
Om je comfortabeler te voelen met ademlucht, moet je jezelf blootstellen aan stressvolle situaties terwijl je ademlucht draagt en je nieuwe ademhalingstechnieken oefent. Alleen al het dragen van je uitrusting en het deelnemen aan fysieke activiteiten kan stressvol zijn voor je lichaam en geest, vooral als je vanaf het begin al angst hebt. Je kunt langzaam andere fysieke stressoren toevoegen en je zicht verminderen terwijl je je uitrusting draagt om je vaardigheden op te bouwen. Dit proces moet geleidelijk gebeuren, met begeleiding van ervaren collega's en uiteindelijk het gebruik van vertrouwenscursussen voor ademlucht.

Als je je comfortabeler voelt, kun je ook eenvoudige oefeningen toevoegen zonder dat je in een beperkende ruimte hoeft te zijn. Deze oefening houdt in dat je 10-20 push-ups doet om je hartslag en ademhaling te verhogen. Daarna lig je op je buik en richt je je aandacht op je ademhaling met een van de eerder genoemde technieken. Dit lijkt misschien simpel, maar het gewicht van de ademlucht kan het al snel voelen alsof je vastzit.

Onthoud dat als het te veel wordt, je kunt omdraaien of gewoon kunt opstaan.

Het regelmatig toepassen van deze oefening zou je in staat moeten stellen om zelfverzekerd met meer gemak en vertrouwen deel te nemen aan oefeningen en vertrouwenscursussen.

Blijf volhouden
Een van de krachtigste factoren voor succes in de brandweer is een op succes gerichte mindset. Als het gaat om benauwdheid door ademlucht, moet je geloven dat je je angst kunt verminderen en dat je bedreven kunt worden in het gebruik van je ademlucht. Geef niet op, want je hebt de kracht om deze uitdaging te overwinnen en je vaardigheden te verbeteren. We zijn er om je te ondersteunen op deze reis.

Week 1

Maandag: RUSTDAG

Dinsdag: KRACHT 1 + LOOPTRAINING

  • 15’ inlopen (LSD)
  • 5x 100 m DT (Recuperatie 1' joggen)
  • 5’ uitlopen (EXT)

Woensdag: RUSTDAG of wandel 30 min

Donderdag: KRACHT 1 + ZWEMTRAINING (ZWEM 1 - HERSTEL)

Vrijdag: RUSTDAG

Zaterdag: KRACHT 1 + LOOPTRAINING

  • 40’ heel rustige duurloop (LSD)

Zondag: Helling Wandelen op loopband @6.2 km/u

  • 0-2 min wandelen 0%
  • 2-4 min wandelen 1%
  • 4-6 min wandelen 2%
  • 6-8 min wandelen 3%
  • 8-10 min wandelen 4%
  • 10-12 min wandelen 5%
  • 5 min cooldown

Week 2

Maandag: RUSTDAG

Dinsdag: KRACHT 1 + LOOPTRAINING

  • 15’ inlopen (LSD)
  • 3x 200 m DT (Recuperatie 1’ joggen)
  • 5’ uitlopen (EXT)

Woensdag: RUSTDAG of wandel 30 min

Donderdag: KRACHT 1 + 30 min joggen (HERSTEL)

Vrijdag: RUSTDAG

Zaterdag: KRACHT 1 + LOOPTRAINING

  • 35’ heel rustige duurloop (LSD)

Zondag: Helling Wandelen op loopband @6.2 km/u

  • 0-2 min wandelen 0%
  • 2-4 min wandelen 1.5%
  • 4-6 min wandelen 3%
  • 6-8 min wandelen 4.5%
  • 8-10 min wandelen 6%
  • 10-12 min wandelen 7.5%
  • 5 min cooldown

Week 3

Maandag: RUSTDAG

Dinsdag: KRACHT 1 + LOOPTRAINING

  • 15’ inlopen (LSD)
  • 4x 200 m DT - 4" (Recuperatie 1’ joggen)
  • 5’ uitlopen (EXT)

Woensdag: RUSTDAG of wandel 30 min

Donderdag: KRACHT 1 + ZWEMTRAINING (ZWEM 2 - HERSTEL)

Vrijdag: RUSTDAG

Zaterdag: KRACHT 1 + LOOPTRAINING

  • 45’ heel rustige duurloop (LSD)

Zondag: Helling Wandelen op loopband @6.2 km/u

  • 0-2 min wandelen 0%
  • 2-4 min wandelen 2%
  • 4-6 min wandelen 4%
  • 6-8 min wandelen 6%
  • 8-10 min wandelen 8%
  • 10-12 min wandelen 10%
  • 5 min cooldown

Week 4

Maandag: RUSTDAG

Dinsdag: KRACHT 1 + LOOPTRAINING

  • 30’ rustige duurloop (EXT)

Woensdag: RUSTDAG of wandel 30 min

Donderdag: KRACHT 1 + 25 min joggen (HERSTEL)

Vrijdag: RUSTDAG

Zaterdag: KRACHT 1 + LOOPTRAINING

  • 35’ heel rustige duurloop (LSD)

Zondag: Helling Wandelen op loopband @6.2 km/u

  • 0-2 min wandelen 0%
  • 2-4 min wandelen 2.5%
  • 4-6 min wandelen 5%
  • 6-8 min wandelen 7.5%
  • 8-10 min wandelen 10%
  • 10-12 min wandelen 12.5%
  • 5 min cooldown

Zwem Training

ZWEM 1:

  • 4 x 50 m opwarming (50 slag naar keuze, 50 crawl, 50 schoolslag, 50 crawl)
  • 4 x 100 m ononderbroken zwemmen (slag naar keuze)
  • 2 x 50 m cooling down

ZWEM 2:

  • 4 x 50 m opwarming (50 slag naar keuze, 50 crawl, 50 schoolslag, 50 crawl)
  • 5 x 100 m ononderbroken zwemmen (slag naar keuze)
  • 2 x 50 m cooling down

Week 5

Maandag: RUSTDAG

Dinsdag: KRACHT 2 + LOOPTRAINING

  • 10’ inlopen (LSD)
  • TEST 600m - pas indien nodig doeltijden aan.
  • 10’ uitlopen (HERSTEL)

Woensdag: RUSTDAG of wandel 40 min

Donderdag: KRACHT 2 + 30 min joggen (HERSTEL)

Vrijdag: RUSTDAG

Zaterdag: KRACHT 2 + LOOPTRAINING

  • 40’ heel rustige duurloop (LSD)

Zondag: Helling Wandelen op loopband @6.2 km/u

  • 0-2 min wandelen 0%
  • 2-4 min wandelen 10%
  • 4-6 min wandelen 0%
  • 6-8 min wandelen 10%
  • 8-10 min wandelen 0%
  • 10-12 min wandelen 10%
  • 12-14 min wandelen 0%
  • 5 min cooldown

Week 6

Maandag: RUSTDAG

Dinsdag: KRACHT 2 + LOOPTRAINING

  • 15’ inlopen (LSD)
  • 3x 250 m DT - 5" (Recuperatie 2’ joggen)
  • 5’ uitlopen (EXT)

Woensdag: RUSTDAG of wandel 40 min

Donderdag: KRACHT 2 + ZWEM 3 (HERSTEL)

Vrijdag: RUSTDAG

Zaterdag: KRACHT 2 + LOOPTRAINING

  • 50’ heel rustige duurloop (LSD)

Zondag: Helling Wandelen op loopband @6.2 km/u

  • 0-2 min wandelen 0%
  • 2-3 min wandelen 12.5%
  • 3-5 min wandelen 0%
  • 5-6 min wandelen 12.5%
  • 6-8 min wandelen 0%
  • 8-9 min wandelen 12.5%
  • 9-11 min wandelen 0%
  • 11-12 min wandelen 12.5%
  • 5 min cooldown

Week 7

Maandag: RUSTDAG

Dinsdag: KRACHT 2 + LOOPTRAINING

  • 15’ inlopen (LSD)
  • 3x 400 m DT - 8" (Recuperatie 1’ joggen)
  • 5’ uitlopen (EXT)

Woensdag: RUSTDAG of wandel 40 min

Donderdag: KRACHT 2 + 30 min joggen - HERSTEL

Vrijdag: RUSTDAG

Zaterdag: KRACHT 2 + LOOPTRAINING

  • 55’ duurloop (LSD)
  • na 10 min inlopen 3x versnelling van 10'
  • 5’ uitlopen (EXT)

Zondag: Helling Wandelen op loopband @6.2 km/u

  • 0-2 min wandelen 0%
  • 2-3 min wandelen 15%
  • 3-5 min wandelen 0%
  • 5-6 min wandelen 15%
  • 6-8 min wandelen 0%
  • 8-9 min wandelen 15%
  • 9-11 min wandelen 0%
  • 11-12 min wandelen 15%
  • 5 min cooldown

Week 8

Maandag: RUSTDAG

Dinsdag: KRACHT 2 + LOOPTRAINING

  • 30’ rustige duurloop (EXT)

Woensdag: RUSTDAG of wandel 40 min

Donderdag: KRACHT 2 + 25 min joggen (HERSTEL)

Vrijdag: RUSTDAG

Zaterdag: KRACHT 2 + LOOPTRAINING

  • 40’ heel rustige duurloop (LSD)

Zondag: Helling Wandelen op loopband @6.2 km/u

  • 0-2 min wandelen 0%
  • 2-4 min wandelen 15%
  • 4-6 min wandelen 0%
  • 6-8 min wandelen 15%
  • 8-10 min wandelen 0%
  • 10-12 min wandelen 15%
  • 12-14 min wandelen 0%
  • 14-16 min wandelen 15%
  • 5 min cooldown

Zwem Training

ZWEM 3:

  • 4 x 50 m opwarming (50 slag naar keuze, 50 crawl, 50 schoolslag, 50 crawl)
  • 3 x 150 m ononderbroken zwemmen (slag naar keuze)
  • 2 x 50 m cooling down

Week 9

Maandag: RUSTDAG

Dinsdag: KRACHT 3 + LOOPTRAINING

  • 10’ inlopen (LSD)
  • TEST 600m - pas indien nodig doeltijden aan.
  • 10’ uitlopen (HERSTEL)

Woensdag: RUSTDAG of wandel 40 min

Donderdag: KRACHT 3 + 30 min joggen (HERSTEL)

Vrijdag: RUSTDAG

Zaterdag: KRACHT 3 + LOOPTRAINING

  • 40’ heel rustige duurloop (LSD)

Zondag: Helling Wandelen op loopband @6.2 km/u

  • 0-2 min wandelen 0%
  • 2-4 min wandelen 7.5%
  • 4-6 min wandelen 15%
  • 6-8 min wandelen 0%
  • 8-10 min wandelen 7.5%
  • 10-12 min wandelen 15%
  • 12-14 min wandelen 0%
  • 14-16 min wandelen 7.5%
  • 16-18 min wandelen 15%
  • 5 min cooldown

Week 10

Maandag: RUSTDAG

Dinsdag: KRACHT 2 + LOOPTRAINING

  • 15’ inlopen (LSD)
  • 3x 250 m DT - 5" (Recuperatie 2’ joggen)
  • 5’ uitlopen (EXT)

Woensdag: RUSTDAG of wandel 40 min

Donderdag: KRACHT 2 + 35 min joggen - HERSTEL

Vrijdag: RUSTDAG

Zaterdag: KRACHT 2 + LOOPTRAINING

  • 50’ heel rustige duurloop (LSD)

Zondag: Helling Wandelen op loopband @6.2 km/u

  • 0-2 min wandelen 2.5%
  • 2-4 min wandelen 7.5%
  • 4-6 min wandelen 15%
  • 6-8 min wandelen 2.5%
  • 8-10 min wandelen 7.5%
  • 10-12 min wandelen 15%
  • 12-14 min wandelen 2.5%
  • 14-16 min wandelen 7.5%
  • 16-18 min wandelen 15%
  • 5 min cooldown

Week 11

Maandag: RUSTDAG

Dinsdag: KRACHT 3 + LOOPTRAINING

  • 10’ inlopen (LSD)
  • 6 x 400 m DT - 8" (Recuperatie 1’ joggen)
  • 5’ uitlopen (EXT)

Woensdag: RUSTDAG of wandel 45 min

Donderdag: KRACHT 3 + 35 min joggen - HERSTEL

Vrijdag: RUSTDAG

Zaterdag: KRACHT 3 + LOOPTRAINING

  • 70’ duurloop (LSD)
  • na 10 min inlopen 3x versnelling van 10'
  • 5’ uitlopen (EXT)

Zondag: Helling Wandelen op loopband @6.2 km/u

  • 0-2 min wandelen 5%
  • 2-4 min wandelen 7.5%
  • 4-6 min wandelen 15%
  • 6-8 min wandelen 5%
  • 8-10 min wandelen 7.5%
  • 10-12 min wandelen 15%
  • 12-14 min wandelen 5%
  • 14-16 min wandelen 7.5%
  • 16-18 min wandelen 15%
  • 5 min cooldown

Week 12

Maandag: RUSTDAG

Dinsdag: KRACHT 3 + LOOPTRAINING

  • 30’ rustige duurloop (EXT)

Woensdag: RUSTDAG of wandel 45 min

Donderdag: KRACHT 3 + 30 min joggen (HERSTEL)

Vrijdag: RUSTDAG

Zaterdag: KRACHT 3 + LOOPTRAINING

  • 35’ heel rustige duurloop (LSD)
  • op gevoel nog enkele tempoveranderingen (INT)

Zondag: Helling Wandelen op loopband @6.2 km/u

  • 0-2 min wandelen 5%
  • 2-4 min wandelen 10%
  • 4-6 min wandelen 15%
  • 6-8 min wandelen 9%
  • 8-10 min wandelen 12%
  • 10-12 min wandelen 15%
  • 12-14 min wandelen 9%
  • 14-16 min wandelen 12%
  • 16-18 min wandelen 15%
  • 5 min cooldown

- Ademlucht Accreditatie -

Specifieke Doelstellingen nader uitgelegd

Doelstellingen: Specifiek

  • De kandidaat kent het fenomeen ‘ademcrisis’ en de te nemen maatregelen bij het voordoen ervan.
  • De kandidaat kan de controle punten van een draagstel, longautomaat en masker aanduiden.
  • De kandidaat kan de manometer en het fluitsignaal nader verklaren.
  • De kandidaat kan een ademluchtfles op correcte manier aan- en aftuigen.
  • De kandidaat kan de volgende testen correct uitvoeren:
    • De manometer druk aflezen
    • De overdruktest van het masker
    • De dichtheidstest van het masker
    • Buddycheck

Draagstel

Je kan de controle punten van een draagstel, longautomaat en masker aanduiden.

Aan- en Aftuigen

Je kan een ademluchtfles op correcte manier aan- en aftuigen.

Overdruk & Dichtheidstest

Je kan de overdruk & dichtheidstest uitvoeren

Manometer

Je kan de manometer en het fluitsignaal nader verklaren.

Ademcrisis

Je kent het fenomeen ‘ademcrisis’ en de te nemen maatregelen bij het voordoen ervan.

Quiz

Je kan vragen beantwoorden omtrent het ademluchttoestel en hoe elk onderdeel werkt.